- De veranderingen die het nieuwe pensioenstelsel met zich meebrengt
- De afschaffing van de doorsneesystematiek
- Hoe het nieuwe pensioenstelsel van invloed is op de AOW-leeftijd
- Welke rol de werkgever speelt bij de aanpassing van het oude naar het nieuwe pensioenstelsel.
Tot 1 januari 2028 heeft iedereen de tijd om aanpassingen te verrichten zodat ze voldoen aan het nieuwe pensioenstelsel. De werkgevers, Ondernemingsraad, maar ook externe adviseurs zullen hun handen vol hebben met het nieuwe stelsel. Dit is een intensief en tijdrovend proces, nu het pensioenstelsel veel aanpassingen en veranderingen zal meebrengen. Het nieuwe stelsel verschuift van een collectief naar een meer individueel pensioenstelsel. Er zal een persoonlijk pensioenvermogen geïntroduceerd worden en de doorsneesystematiek zal worden afgeschaft.
Daarnaast zal er een nieuw pensioencontract komen, waarbij deelnemers, werkgevers en pensioenuitvoerders risico’s en onzekerheden delen. Het nieuwe pensioenstelsel brengt nog veel meer veranderingen met zich mee, met als doel een meer individueel pensioenstelsel te creëren dat beter aansluit bij de toekomst, de veranderende arbeidsmarkt en de demografische ontwikkelingen.
Er zijn nog veel meer veranderingen die het nieuwe pensioenstelsel met zich meebrengt, met uiteindelijk allemaal als doel om een meer individueel pensioenstelsel te creëren die beter aansluit bij de toekomst, de veranderende arbeidsmarkt en de demografische ontwikkelingen.
De tijd is relatief kort: de overgangsperiode duurt tot eind 2027, zodat vanaf 2028 alle pensioenregelingen voldoen aan de nieuwe wetgeving. Dat betekent dat er een beperkte tijd beschikbaar is om alle (!) pensioenregelingen in Nederland aan te passen. Het nieuwe stelsel markeert een verschuiving van een collectief naar een meer individueel pensioenstelsel, met als doel het pensioenstelsel beter aan te laten sluiten bij de toekomst, de veranderende arbeidsmarkt en demografische ontwikkelingen.
In het huidige pensioenstelsel is de hoogte van het pensioen gebaseerd op het aantal dienstjaren en het gemiddelde salaris. Momenteel betalen een jonge en een oudere medewerker in hetzelfde bedrijf en met hetzelfde salaris, een even hoog premiepercentage. Dit wordt ook wel de doorsneepremie genoemd. En zorgt ervoor dat deelnemers nu in het begin van hun loopbaan te weinig pensioen opbouwen in verhouding tot de premie die zij betalen.
Nu hun premie nog lang kan renderen, zouden ze eigenlijk meer pensioen op kunnen bouwen. Oudere werknemers betalen anderzijds weer te weinig, omdat hun premie nog maar een korte periode kan worden belegd. In het nieuwe stelsel wordt het pensioen opgebouwd middels een individuele pensioenpot, waarbij de hoogte ervan afhankelijk gaat zijn van de ingelegde premies en het behaalde rendement op de beleggingen.
In het huidige stelsel wordt er een gelijke premie gehanteerd voor alle leeftijden. Dit resulteert in een herverdeling van jong naar oud. In het nieuwe pensioenstelsel wordt de premie juist leeftijdsafhankelijk. Jongeren zullen dus meer pensioen opbouwen voor elke ingelegde euro dan ouderen. Het doel is dan ook om het pensioenstelsel eerlijker te maken en ervoor te zorgen dat het beter aansluit bij de individuele situatie van deelnemers.
Deelnemers kunnen straks zelf bepalen op welke leeftijd zij met pensioen willen gaan en het wordt mogelijk om een deel van het opgebouwde pensioen eerder op te nemen. Dit kan bijvoorbeeld om je hypotheek eerder af te lossen of om een sabbatical te financieren.
Het nieuwe pensioenstelsel biedt dus meer maatwerk en sluit dus beter aan bij de individuele wensen en behoeften van deelnemers. Werkgevers en werknemers hebben straks ook de mogelijkheid om de verdeling van de premie gezamenlijk te bepalen. Zo staat het werknemersdeel en het werkgeversdeel dus niet direct vast. Deze afspraken kunnen worden vastgelegd in de arbeidsovereenkomst, maar ook in de cao’s.
Het zogenoemde ‘defined ambition’-contract. Risico’s en onzekerheden worden gedeeld tussen de deelnemers, werkgevers en pensioenuitvoerders. Dit zal resulteren in een stabiliteit en voorkomt grote veranderingen, zoals bij een economische crisis. Het streven is om de pensioenen meer indexatieperspectief te geven, zodat ze beter kunnen meegroeien met de lonen en prijzen.
De AOW-leeftijd zal gekoppeld blijven aan de levensverwachting, maar hij zal waarschijnlijk minder snel stijgen dan eerder verwacht door het nieuwe pensioenstelsel. Dit komt doordat het nieuwe pensioenstelsel is opgesteld om het pensioensysteem toekomstbestendiger te maken en beter aan te laten sluiten bij de levensloop van deelnemers. De AOW-leeftijd en de pensioenleeftijd worden hierbij losgekoppeld, wat betekent dat de AOW-leeftijd en de pensioenleeftijd los van elkaar kunnen worden vastgesteld.
Hoewel het nieuwe pensioenstelsel veel positieve veranderingen met zich mee zal brengen, zijn er ook zorgen en uitdagingen. De overgang zal de nodige administratieve en technische aanpassingen vergen van pensioenfondsen en andere uitvoerders en er is de nodige discussie over de mate van keuzevrijheid.
Er kan dus geconcludeerd worden dat er veranderingen zullen plaatsvinden en dat daar nog wel even de tijd voor is. Maar wie zal die veranderingen moeten doorvoeren en wat houdt de overgangsregeling nou precies in?
Door de introductie van de vlakke premie en de degressieve pensioenopbouw is de kans groter dat oudere werknemers erop achteruitgaan qua pensioen. Hier is de overgangsregeling voor bedoeld.
De overgangsregeling kan worden toegepast op progressieve premies. Het houdt in dat de progressieve premie voor deze pensioenregelingen ook na 1 januari 2028 mag worden voortgezet en/of worden toegepast voor bestaande deelnemers. Zo worden de eventuele nadelige pensioengevolgen beperkt. Het voordeel daarvan is dat er dus geen compensatieregeling hoeft te worden getroffen voor de bestaande deelnemers.
Grote ondernemingen met eigen pensioenfondsen zullen de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel zelf moeten faciliteren. Werkgevers zullen mogelijke aanpassingen moeten maken in hun pensioenregelingen en de communicatie naar werknemers om te kunnen voldoen aan de nieuwe wet- en regelgeving.
Kleinere werkgevers die zijn aangesloten bij bedrijfstakpensioenfondsen of een verzekeringsmaatschappij hebben, zullen zelf niet veel hoeven te veranderen. Dit zal voornamelijk doorgevoerd worden door de pensioenuitvoerders. De werkgevers zijn wel nog steeds verantwoordelijk voor het informeren van werknemers over de veranderingen in het pensioenbeleid.
Voor zelfstandig ondernemers zou het nieuwe pensioenstelsel ook meer mogelijkheden moeten bieden om pensioen op te bouwen. Er zullen nieuwe regelingen en mogelijkheden worden geïntroduceerd, zoals een verplichte pensioenregeling voor zelfstandigen of deelname aan collectieve regelingen. Dit zal invloed hebben op de manier waarop zzp’ers hun pensioen opbouwen.
De pensioenfondsen zullen een centrale rol gaan spelen bij het nieuwe pensioenstelsel. Zij zullen namelijk de hoofdverantwoordelijke zijn om de pensioenregelingen uit te voeren en de pensioenvermogens te beheren.
Daarnaast hebben de pensioenfondsen de taak om bestaande pensioenaanspraken in te varen naar het nieuwe pensioenstelsel en zijn ze verantwoordelijk voor het informeren van deelnemers. Ook zullen de pensioenfondsen verantwoordelijk zijn voor het beheer en de belegging van de persoonlijke pensioenvermogens. Ze moeten zorgen voor een verantwoord en duurzaam beleggingsbeleid om de pensioenen op lange termijn te waarborgen.
De ondernemingsraad (de OR) speelt een belangrijke rol bij het nieuwe pensioenstelsel. De OR heeft het recht om advies te geven volgens de wet. Zo ook op de besluiten van de werkgever die betrekking hebben op het nieuwe pensioenbeleid. De werkgever moet daarnaast de OR informeren over zijn plannen en de OR de gelegenheid geven hier advies over uit te brengen. De OR behartigt de belangen van de werknemers en kan zo nodig ook onderhandelen met de werkgever over het nieuwe pensioenstelsel. Zo kan de ondernemingsraad ook echt invloed uitoefenen op het implementeren van het nieuwe pensioenbeleid.
Daarnaast speelt de ondernemingsraad een grote rol bij de communicatie naar de werknemers toe. Zij kunnen helpen het opstellen van communicatiecampagnes en ervoor zorgen dat de werknemers goed geïnformeerd worden. Ook als ondernemingsraad is het goed om advies in te winnen over de positie tijdens het proces van het nieuwe pensioenstelsel. De OR kan namelijk een waardevolle bijdrage leveren aan de pensioenregeling door actief de rol van medezeggenschap op zich te nemen binnen de organisatie.
Naast de pensioenfondsen en de ondernemingsraad zullen de vakbonden ook een rol spelen in het nieuwe pensioenstelsel. De vakbonden vertegenwoordigen de belangen van de werknemers en ze onderhandelen met de werkgevers over de pensioenregelingen. Zo worden er cao’s gesloten waar afspraken worden gemaakt over de pensioenbijdrage, de pensioenopbouw en andere aspecten. De vakbonden zijn dan ook nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van het nieuwe pensioenstelsel via het Pensioenakkoord.
De vakbonden, werkgeverorganisaties en de overheid hebben hier actief over onderhandeld om tot afspraken te komen over de hervorming van het pensioenstelsel. Ook doordat ze betrokken zijn bij pensioenfondsen, zoals via deelname in pensioenfondsbesturen, hebben de vakbonden inspraak en invloed op het pensioenbeleid.
De kosten voor werkgevers als gevolg van het nieuwe pensioenstelsel zijn afhankelijk van de feiten en omstandigheden en kunnen sterk variëren. Er is nog niet bekend wat het nieuwe pensioenstelsel precies zal gaan kosten, maar naar verwachting zal de pensioenpremie tussen de 25-30% gaan zitten. De specifieke regeling die gehanteerd wordt, de samenstelling van het personeelsbestand en de overgangsregelingen hebben invloed op de kosten. Werkgevers dragen vaak bij aan pensioenpremies van hun werknemers.
Kortom, er is nu eindelijk duidelijkheid met het nieuwe pensioenakkoord. Het nieuwe pensioenstelsel brengt veel veranderingen met zich mee en zal meer gericht zijn op de individu. Het huidige pensioenstelsel en het huidige pensioenbeleid zal aangepast moeten worden en overal zullen er veranderingen gaan komen. De overgang zal de nodige administratieve en technische aanpassingen vergen van pensioenfondsen, maar ook in sommige gevallen van de werkgevers.
Ook zullen er kosten gemaakt moeten worden om deze veranderingen door te voeren. Daarbij is het goed om je als werkgever te laten informeren door professionals. De toepasselijke wet- en regelgeving zal moeten worden geïmplementeerd in de organisatie en als specialisten op het gebied van pensioenrecht kunnen wij daar de werkgever een handje bij helpen.
De veranderingen in het pensioenstelsel lijken erg aangrijpend. Wilt u nou weten wat deze veranderingen voor uw bedrijf precies zullen betekenen? Of wilt u weten wat u rol gaat zijn in het aanpassen van de pensioenregeling? Wij hebben alle kennis en ervaring in huis om uw vragen te beantwoorden en u te begeleiden met het implementeren van het nieuwe pensioenstelsel. Onze specialisten Margot Verhoeven en Jan Gerrit Kroon staan u graag te woord.