Meer duidelijkheid en risico’s voor bestuurders en commissarissen

Eindelijk treedt de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen in 2021 in werking. Deze benoemt veel duidelijker de taken en verantwoordelijkheden van bestuurders en commissarissen. Daarnaast wordt hierdoor de aansprakelijkheid voor bestuurders en toezichthouders vergroot wanneer ze in gebreke blijven. Wat zijn de gevolgen van deze wet voor de praktijk?

Ondanks de diverse codes rond governance ging er veel mis in de semipublieke sector. Denk aan de sociale huursector zoals bij woningcorporatie Vestia maar ook bij thuiszorgorganisatie Meavita en onderwijsinstelling Amarantis. Steeds weer bleek dat de bestuurders hun taken niet goed uitvoerden en dat de toezichthouders tekortschoten in het toezicht.

De Commissie Behoorlijk Bestuur adviseerde om een nauwkeurigere taakomschrijving van toezichthouders van verenigingen en stichtingen in de wet op te nemen. Daarnaast werd de aansprakelijkheid van bestuurders en toezichthouders die hun taak niet goed vervullen vergroot.

Het wetsvoorstel geldt voor bestuur en toezicht bij verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen en stichtingen. Dit is gerealiseerd door zo veel mogelijk aan te sluiten bij de bestaande regels voor de BV en NV.

De norm: het belang van de rechtspersoon 
De wet bepaalt nu expliciet dat bestuurders en commissarissen zich moeten richten naar het belang van de rechtspersoon en de daarmee verbonden organisatie. Deze norm staat al beschreven in diverse codes, en vaak ook in de statuten, maar wordt nu wettelijk verankerd.

Ook moet de RvB de RvC tijdig voorzien van de gegevens die de RvC nodig heeft voor haar taakuitoefening. Dit is concreter gemaakt door te verplichten dat de RvB de RvC ten minste één keer per jaar schriftelijk moet informeren over de hoofdlijnen van het strategisch beleid, de algemene en financiële risico’s en van de gebruikte beheers- en controlesystemen.

Onbehoorlijke taakvervulling: aansprakelijkheid
De hoofdelijke aansprakelijkheid van bestuurders bij onbehoorlijke taakvervulling van art 2.9 BW gaat nu ook gelden voor commissarissen en niet-uitvoerende bestuurders.

Ook zijn er scherpere regels voor aansprakelijkheid in geval van faillissement. Dat doet de Wet door art 2:138 BW van toepassing te verklaren. Bij niet-commerciële verenigingen en stichtingen was er tot dit moment nog geen wettelijke grondslag om bestuurders en commissarissen aansprakelijk te houden op grond van kennelijk onbehoorlijk bestuur of kennelijk onbehoorlijk toezicht. Dat is nu anders en dat geeft met name de curator meer mogelijkheden.

Het bewijsvermoeden, dat de onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement door bijvoorbeeld niet te voldoen aan jaarrekening- en administratieplicht, geldt nu ook voor bestuurders en commissarissen van verenigingen en stichtingen die een financiële verantwoording moeten afleggen die gelijk of gelijkwaardig is aan een jaarrekening.

Dit bewijsvermoeden gold al voor bestuurders en commissarissen van formele en commerciële verenigingen, waaronder ook de coöperatie en de onderlinge waarborgmaatschappij en commerciële stichtingen.

Ontslag
Ook ontslag van bestuurders is eenvoudiger geworden. In de nieuwe wet kan de rechter op vordering van een belanghebbende een bestuurder of commissaris ontslaan wegens taakverwaarlozing, andere gewichtige redenen of een ingrijpende wijziging van omstandigheden.

Verdere modernisering
Door de nieuwe wet wordt het mogelijk om bij de vereniging, coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij en stichting een one tier board in te stellen; een raad van bestuur bestaande uit uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders, waarbij de toezichthoudende functie wordt vervuld door de niet-uitvoerende bestuurders.

Het wetsvoorstel biedt nu een wettelijke basis voor een Raad van Commissarissen voor alle rechtspersonen. De wettelijke taak van de raad van commissarissen is nu voor alle rechtspersonen gelijk: toezicht houden op het beleid en de gang van zaken van de rechtspersoon en het bestuur met raad terzijde staan. Statutair kan de taak van de RvC worden uitgebreid.

Aan bestuurders en commissarissen kan meervoudig stemrecht worden toegekend. Statutair kan dan worden bepaald dat een bestuurder A twee stemmen heeft en de bestuurders B ieder één stem. Wat niet meer mag, is dat één bestuurder of commissaris alleen méér stemmen kan uitbrengen dan de andere bestuurders of commissarissen gezamenlijk.

Voor het geval het bestuur of het toezicht tijdelijk (belet) of definitief (ontstentenis) niet in zijn taken kan voorzien, moeten de statuten een regeling bevatten, zodat de taak toch kan worden uitgeoefend.

Kortom
Veel organisaties dienen hun statuten en reglementen aan te passen. Dat is een goed moment om, naast de verplichte onderdelen, het bestuurs- en toezichtmodel goed onder de loep te nemen. Wij helpen daar vanzelfsprekend graag bij! U kunt hiervoor contact opnemen met Jan Gerrit Kroon en/of Sirin al Moubarak.

Meer lezen over dit onderwerp? Lees dan ook onze andere blogs over bestuurdersaansprakelijkheid.

Meer weten? Advies nodig? Neem contact op!

Dit was slechts een deel van wat wij u kunnen vertellen. Meer weten?
Wij antwoorden graag, neem vrijblijvend contact op!

Blog reactie

"*" geeft vereiste velden aan

Volledige naam*

Chat
1
Heeft u zakelijke vragen? Neem contact met ons op.