Inroostering vormt regelmatig een discussiepunt tussen de werkgever en de werknemer. De werkgever heeft een andere wens en belang dan de werknemer. En de vraag is wiens wensen en belangen dan voorrang hebben. In onderstaande rechtszaak was de inzet van een thuiszorgmedewerker na drie uur ’s middags het punt van discussie, en de werkgever trok aan het kortste eind.
De situatie
Een thuiszorgmedewerkster met een contract voor minimaal 27 en maximaal 32 uur per week wil absoluut niet na 15.00 uur worden ingeroosterd. Maar de werkgever hanteert een werkrooster van 9.00 tot 16.00 uur.
Omdat de werkneemster vanaf 15.00 uur niet meer ingezet kan worden, registreert de werkgever dat laatste uur als een min-uur. Uiteindelijk houdt de werkgever 94 min-uren in op de vakantiedagen van de werkneemster. En daar is de werkneemster het niet mee eens. Ze stapt naar de rechter.
Bij de rechter; mogen de uren ingehouden worden?
De werkneemster vraagt om uitbetaling van de ten onrechte ingehouden vakantie-uren. Zij is van mening dat de werkgever haar kan inroosteren naar haar wensen.
De werkgever daarentegen vindt dat hij de uren mag inhouden omdat de zorgindicaties worden afgegeven voor 3 uur per week. Het personeel wordt daarom voor twee keer drie uur per dag ingepland, van 9.00 tot 12.00 en van 13.00 tot 16.00 uur. Door de starre houding van de werkneemster kan de werkgever haar ‘s middags niet meer inplannen.
Goede werknemer werkt ook regelmatig tot 16.00 uur
De kantonrechter wijst de vordering van de werkneemster af. De werkneemster mag, ook op grond van de cao, wel haar wensen kenbaar maken, maar de werkgever is niet verplicht daaraan gehoor te geven. Het is aan de werkgever om de werktijden vast te stellen. Van een goede werknemer mag worden verwacht dat deze ook regelmatig tot 16.00 uur werkt. Ze heeft geen goede reden aangevoerd waarom ze niet tot 16.00 uur kan werken. De werkneemster is het niet eens met het oordeel van de rechter en gaat – met succes – in hoger beroep.
Oordeel van het hof; wel uitbetalen
Het hof denkt anders over de zaak dan de kantonrechter. Uit de dagstaten blijkt dat de werkneemster in de praktijk geregeld voor 9.00 uur wordt ingepland, en ook voor diensten van anderhalf of twee uur. Daarmee is het argument van de werkgever, dat het personeel alleen in blokken van 9.00 tot 12.00 en van 13.00 tot 16.00 uur kan worden ingepland, onderuitgehaald.
Meer weten? Advies nodig? Neem contact op!
Dit was slechts een deel van wat wij u kunnen vertellen. Meer weten?
Wij antwoorden graag, neem vrijblijvend contact op!
Blog reactie
"*" geeft vereiste velden aan