Geen transitievergoeding bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd: leeftijdsdiscriminatie?
Een werknemer heeft in beginsel recht op een transitievergoeding indien een arbeidsovereenkomst eindigt indien deze periode langer dan 24 maanden heeft geduurd. Als een arbeidsovereenkomst eindigt vanwege het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd ontvangt een werknemer deze transitievergoeding niet. Is deze uitzondering een vorm van leeftijdsdiscriminatie?
De transitievergoeding heeft twee doelen: compensatie voor het ontslag en de vergoeding moet de overgang naar ander betaald werk eenvoudige maken.
Op het recht van een transitievergoeding bestaan verschillende uitzonderingen. In het kort gezegd: de bijbaan van een jongere werknemer, het einde dienstverband heeft te maken met ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werknemer of een werknemer bereikt de AOW-gerechtigde leeftijd.
Ten tijde van het vaststellen van deze regel, is er al uitgebreid discussie gevoerd over de vraag of er sprake is van leeftijdsdiscriminatie ten aanzien van de AOW-gerechtigde leeftijd. Toen was uiteindelijk de conclusie dat daarvan geen sprake was. Want het verschil in behandeling op grond van leeftijd werd gerechtvaardigd door een legitiem doel. Er moest voorkomen worden dat de transitievergoeding toe komt aan mensen die niet langer zijn aangewezen op het verrichten van arbeid om in hun levensonderhoud te voorzien nu zij een vervangend inkomen ontvangen. Het eerste doel, de compensatie voor het ontslag, is geen onderdeel van deze discussie geweest.
Eerder heeft Hof Den Bosch aangekondigd om hierover prejudiciële vragen te gaan stellen. Toen dit hoger beroep werd ingetrokken (partijen regelden de kwestie onderling) kwamen er geen antwoorden op deze vragen. Enige tijd geleden heeft Rechtbank Midden-Nederland opnieuw vragen aangekondigd. Met de vragen wordt vooral ingegaan op het doel van de transitievergoeding om het ontslag te compenseren.
Hoewel de rechtbank van mening is dat het doel legitiem is, heeft zij toch de nodige vraagtekens. Niet voor alle AOW-gerechtigden geldt namelijk dat zij met een recht op AOW kunnen voorzien in hun levensonderhoud en niet meer afhankelijk zijn van arbeid. Dit brengt de Rechtbank terug bij de vraag of de bepaling überhaupt rechtsgeldig is. Om die reden gaat de Rechtbank 9 prejudiciële vragen stellen aan de Hoge Raad. Nu de kantonrechter heeft besloten om die vragen te gaan stellen, zal hij de partijen in het geding de gelegenheid geven om zich uit te laten over de voorgestelde vragen en dan zullen deze officieel gesteld worden. Ook deze zaak kan dus nog ingetrokken worden omdat partijen er onderling uitkomen.
Meer weten? Advies nodig? Neem contact op!
Dit was slechts een deel van wat wij u kunnen vertellen. Meer weten?
Wij antwoorden graag, neem vrijblijvend contact op!
Blog reactie
"*" geeft vereiste velden aan