Het is de hoofdregel dat indien er eenmaal een overeenkomst gesloten is tussen partijen, het niet meer mogelijk is om op de gemaakte afspraken terug te komen. In Nederland speelt het rechtsbeginsel pacta sunt servanda een belangrijke rol, dat is Latijns voor: afspraken dienen nagekomen te worden. Echter zijn er verschillende uitzonderingen op de hoofdregel. Eén uitzondering is een overeenkomst die tot stand is gekomen met een wilsgebrek.
De basics van een overeenkomst
Hiervoor dienen we in de basics te duiken. Een overeenkomst komt tot stand bij een aanbod en aanvaarding daarvan. Indien een aanbod wordt gedaan door een partij en een ander partij dat aanbod aanvaardt, komt er juridisch gezien een overeenkomst tot stand tussen deze partijen. Er is bij beide, bij het aanbod en bij de aanvaarding, sprake van verklaringen over en weer van de desbetreffende partijen. Immers, de ene partij verklaart een product te willen verkopen en een andere partij verklaart het product te willen kopen. Het is daarbij essentieel dat wil en verklaring overeenstemmen. Bij de verkoop van producten is dat de volgende toets: heeft de verkopende partij bedoeld het product voor die prijs te verkopen? En heeft de kopende partij bedoeld dat specifieke product te kopen voor die prijs? Normaliter is dit het geval. Het is echter ook mogelijk dat de wil van een van de partijen op een gebrekkige wijze is gevormd, waarnaar wordt verwezen als een wilsgebrek. In beide gevallen komt de overeenkomst rechtsgeldig tot stand, echter kan de overeenkomst in het geval van een wilsgebrek vernietigd worden. Dit betekent dat de overeenkomst geacht wordt nooit te hebben bestaan.
In de wet staan vier wilsgebreken op grond waarvan een overeenkomst vernietigd kan worden: dwaling, bedrog, bedreiging en misbruik van omstandigheden. In dit blog wordt ingegaan op de eerste twee wilsgebreken: dwaling en bedrog.
Wilsgebrek: dwaling
In het geval van dwaling is er sprake van een onjuiste voorstelling van zaken ten tijde van de aanvaarding van het aanbod. Het kan bijvoorbeeld zijn dat een partij niet bekend is met bepaalde feiten en omstandigheden van het aanbod of dat er sprake is van het ontbreken van een juiste voorstelling van zaken. Denk hierbij aan het verzwijgen van essentiële informatie door de verkoper bij de verkoop van een huis of het vergeten van een cijfer in het prijsaanbod. De koper gaat in die gevallen dus uit van verkeerde informatie. Indien de dwaling is veroorzaakt door de wederpartij zou een beroep op dwaling kunnen slagen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld, net als in de eerder beschreven voorbeelden, om een wederpartij die onjuiste informatie heeft verstrekt of cruciale informatie heeft verzwegen. Dit betekent echter niet dat op de dwalende partij geen verplichting rustte, de dwalende partij heeft namelijk wel een onderzoeksplicht. Deze onderzoeksplicht houdt in dat de dwalende partij zelfstandig onderzoek moet doen naar de betreffende situatie en/of verstrekte informatie c.q. essentiële eigenschappen. Sommige situaties zijn namelijk te mooi om waar te zijn, een nieuwe iPhone voor maar 90 euro? Grote kans dat de verkoper hier een nulletje is vergeten. Daarnaast heeft de wederpartij een mededelingsplicht. Het is afhankelijk van de feiten en omstandigheden welke van de twee plichten prevaleert en of aan deze plichten is voldaan. De hoedanigheid en deskundigheid van de betrokken partijen speelt daarbij een rol. Indien de dwalende partij niet aan haar onderzoeksplicht heeft voldaan, is het mogelijk dat er wordt geoordeeld dat de dwaling voor zijn of haar eigen rekening en risico komt.
Wilsgebrek: bedrog
Dwaling en bedrog lijken erg op elkaar, in die zin dat er bij beide sprake is van een onjuiste voorstelling van zaken. Bij bedrog is er echter sprake van opzet. Een partij heeft dan willens en wetens de wederpartij in dwaling gebracht, door bijvoorbeeld opzettelijk verkeerde informatie te geven of opzettelijk (cruciale) informatie achter te houden. Denk hierbij aan het opzettelijk verzwijgen van essentiële informatie door de verkoper bij de verkoop van een huis, zoals de aanwezigheid van een lekkage. Er zijn drie vormen van bedrog, namelijk opzettelijk een onjuiste mededeling, een opzettelijke verzwijging en een andere ‘kunstgreep’.
In het geval dat bedrog wordt aangenomen, speelt de onderzoeksplicht van de dwalende partij vrijwel geen rol meer. Er dient hiervoor wel (voorwaardelijk) opzet worden bewezen. Er dient verder een causaal verband te zijn tussen het bedrog en het aanvaarden van het aanbod.
Rechtsgevolgen
Indien vast is komen te staan dat een overeenkomst tot stand is gekomen met de aanwezigheid van een wilsgebrek, is de overeenkomst vernietigbaar. Vernietiging heeft terugwerkende kracht. Dat betekent dat een overeenkomst die wordt vernietigd, wordt geacht nooit te hebben bestaan. De rechtsverhouding tussen partijen dient teruggebracht te worden in de staat waarin partijen zich voor het aangaan van de overeenkomst bevonden. Alle prestaties die over en weer zijn verricht moeten in dat geval dus worden teruggedraaid.
Conclusie
Wilsgebreken kunnen een uitgang zijn indien de overeenkomst is aangegaan met het idee dat de omstandigheden rooskleuriger zouden zijn. Indien een partij gerechtvaardigd op deze omstandigheden mocht vertrouwen, en de werkelijke situatie totaal anders blijkt te zijn, kan er sprake zijn van een wilsgebrek. Hiermee mag de dwalende of de bedrogene partij de overeenkomst vernietigen.
Wilt u toch meer weten over de wilsgebreken in een overeenkomst, of heeft u overige vragen? Neem vooral contact op met ons. Al onze Ondernemingsrecht specialisten zijn er om uw vragen te antwoorden.
Meer weten? Advies nodig? Neem contact op!
Dit was slechts een deel van wat wij u kunnen vertellen. Meer weten?
Wij antwoorden graag, neem vrijblijvend contact op!
Blog reactie
"*" geeft vereiste velden aan