Wij behandelen regelmatig incassozaken. Veruit in de meeste gevallen is één telefoontje naar de debiteur voldoende om de openstaande facturen betaald te krijgen. In sommige gevallen zijn echter stevigere maatregelen nodig. Denk daarbij aan het dagvaarden van de debiteur. Een andere optie is het aanvragen van het faillissement van de debiteur. In het kader daarvan heeft de Hoge Raad afgelopen december een belangrijk arrest gewezen. De strekking van het arrest: de aanvrager van een faillissement is in principe niet aansprakelijk voor geleden schade wanneer het uitgesproken faillissement later vernietigd wordt.
Wat was er aan de hand? Een exploitant van een kledingwinkelketen heeft bouwproducten afgenomen waarvoor een bedrag van rond de € 6.000 euro is gefactureerd. De factuur bleef ondanks sommatie onbetaald. Op verzoek van de leverancier is de exploitant door de rechtbank failliet verklaard. De exploitant liet het hier niet bij zitten en ging in verzet tegen het faillissementsvonnis. Omdat de exploitant de factuur één dag voor de zitting in de verzetprocedure de factuur had betaald, bestond er geen grond meer voor de leverancier om faillissement aan te vragen. De exploitant heeft in de tussentijd echter wel schade geleden door het uitgesproken faillissement. Het salaris van de curator bijvoorbeeld, dat voor een kwart door de exploitant moest worden betaald, was vastgesteld op € 160.000. In dit arrest boog de Hoge Raad zich over de vraag of de aanvrager van het faillissement, de leverancier, aansprakelijk kon worden gesteld voor de geleden schade.
Volgens de exploitant komen de consequenties van een onterecht uitgesproken faillissement ‘als gebruikelijk’ voor rekening van de partij die in het ongelijk is gesteld, de leverancier dus. De Hoge Raad concludeert echter dat dat standpunt geen steun vindt in het recht. Alleen wanneer er sprake is van misbruik van het procesrecht of onrechtmatig handelen, kan een vordering tot vergoeding van de schade worden toegewezen. Daarvan is bijvoorbeeld sprake wanneer de aanvrager van het faillissement de aanvraag baseert op feiten die onjuist zijn. Van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen, was in dit geval geen sprake.
De exploitant beriep zich op vaste rechtspraak over de tenuitvoerlegging van een in hoger beroep of cassatie met succes bestreden uitspraak of een afwijzing van de vordering waarvoor eerder beslag is gelegd. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad zou in dat geval aansprakelijkheid rusten op de partij die in het ongelijk is gesteld. De Hoge Raad oordeelt dat het uitspreken van het faillissement echter geen uitoefening is van de rechten van de aanvrager van het faillissement, de exploitant in dit geval, maar een beslissing van een rechter. Gelet daarop is het logisch dat de aanvrager van een faillissement alleen aansprakelijk is voor een faillissement dat wordt vernietigd, indien hij wist of kon weten dat er geen grond bestond voor het faillissement of dat hij misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om het faillissement aan te vragen. Daarbij past niet dat de aanvrager van het faillissement per definitie aansprakelijk is voor de schade die is geleden door een faillissement dat later wordt vernietigd.
De Hoge Raad heeft hiermee geen verrassend arrest gewezen. Wel wordt nogmaals duidelijk dat van aansprakelijkheid voor een vernietigd faillissement niet snel sprake is. De lat voor het aannemen van misbruik ligt hoog. Het arrest is daarmee in lijn met eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad en lagere rechters.
Meer weten? Advies nodig? Neem contact op!
Dit was slechts een deel van wat wij u kunnen vertellen. Meer weten?
Wij antwoorden graag, neem vrijblijvend contact op!
Blog reactie
"*" geeft vereiste velden aan