Recent viel mijn oog op twee bijzondere publicaties die beide betrekking hebben op de omgangsvormen tussen een advocaat/gemachtigde en de rechtbank. Het eerste gaat over het afraffelen en schofferen door raadsheren van het Gerechtshof in Den Haag waarin niet alleen de inhoudelijke toets van raadsheren in een raadkamerprocedure of pro forma zitting bekritiseerd wordt, maar vooral ook om de bejegening van de raadsheren naar de advocaten